Advies
Bemesting
Rozen houden van rijk bemeste grond. Vergeet niet dat u van rozen een bijzondere bloeiprestatie verwacht. Dat is voor de planten niet op te brengen zonder een goede voeding. Als u rozen gaat aanplanten, dan spit u eerst een liter gedroogde koemestkorrels door het plantgat. Vermeng de mestkorrels goed met de grond, zodat de wortels er niet direct mee in aanraking komen. Zet daarna pas de rozenstruik in het plantgat.
Na de eerste bloei geeft u iedere plant nog een paar handjes speciale rozenmest. Na juli mag u geen mest meer geven. Doet u dat toch, dan krijgt de plant in het najaar nog nieuwe groei die niet op tijd kan afharden voor de winter. Zacht hout bevriest 's winters en biedt een ingang aan schimmelziektes. Wel mag u, vlak voor de winter, als de rozen hun blad al hebben verloren, oude stalmest tussen de rozen in het perk verspreiden.
Ieder voorjaar (in maart) geeft u elke rozenstruik een liter gedroogde koemestkorrels, die u bij de voet van de plant deponeert.
Rozenziektes en plagen
De meest voorkomende ziekten zijn schimmelaandoeningen zoals meeldauw (het wit) en sterroetdauw.
Meeldauw is het minst schadelijk maar oogt niet fraai. Er ligt dan als het ware een witte laag op de blaadjes.
Sterroetdauw verzwakt de plant enigszins aangezien in een later stadium het blad eraf valt. (Wat overigens wel weer gezond aangroeit.) Sterroetdauw kunt u herkennen aan vergelend blad met bruine en/of zwarte vlekken op de bladeren.
Preventie - een goede bemesting en een goed beluchte standplaats voorkomen al heel wat leed. U kunt deze ziekten preventief bestrijden door vanaf half april te spuiten met spuitzwavel of afwisselend met een anti-schimmelmiddel. Verwijder al het afgevallen, aangetaste blad, aangezien de schimmel op het blad overleeft. Aan beide aandoeningen gaan de rozen niet dood. Het is niet verstandig om de rozen 's avonds water te geven. Doet u dit zo nodig liever 's morgens.
Luis kunt u het beste bestrijden met een milieuvriendelijke spray.
Planten van rozen 'op kale wortel'
De wortels van de rozen moeten goed nat zijn bij het planten. Laat ze echter niet in een emmer water staan, maar haal ze vlak voor het planten even door een emmer water of een emmer modder. Graaf een gat dat groot genoeg is om de uitgespreide wortels te bevatten. De oculatieplaats (het veredelingspunt) moet zo'n 5 centimeter onder het grondoppervlak komen, nadat u de grond stevig heeft aangedrukt. Daarna kunt u de plant nog wat 'aanheuvelen' als bescherming tegen de vorst.